-
1 Jahr
〈o.; Jahr(e)s, Jahre〉♦voorbeelden:ein fröhliches neues Jahr wünschen • gelukkig nieuwjaar wensenin reiferen Jahren • op rijpere leeftijdin den zwanziger Jahren, Zwanzigerjahren • in de jaren twintigjung an Jahren • jong van jaren, leeftijdauf, über Jahre hinaus • voor, over (meerdere) jaren, jaren vooruit〈 formeel〉 bei Jahren sein • op jaren, op leeftijd zijnJahr für, um Jahr • jaar na jaarein Mann in den besten Jahren • een man in zijn beste jarenein Mann in den mittleren Jahren • een man van middelbare leeftijdin die Jahre kommen • op jaren komenin Jahren nicht • in geen jarenmit 21 Jahr(en) kann man … • op zijn 21e (jaar) kan men …vor (langen) Jahren • jaren geledenauf Jahr und Tag • op de dag af, preciesseit Jahr und Tag • sinds jaar en dagvor Jahr und Tag • lang geleden -
2 year
n. jaar[ jiə, jə:]1 jaar♦voorbeelden:year in, year out • jaar in, jaar uitall the year round • het hele jaar dooryear after/by year • jaar op jaar, van jaar tot jaarfor many years • sedert jaar en dagover the years • met de jaren→ lean lean/II 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
3 shortest day of the year
de kortste dag van het jaar (de dag in de winter dat de zon op maximale afstand van de evenaar staat) -
4 с незапамятных времён
prepos.gener. sedert onheugelijke tijden, sedert onheuglijke tijden, sinds jaar en dagRussisch-Nederlands Universal Dictionary > с незапамятных времён
-
5 спустя много лет
prepos.gener. na jaar en dag -
6 через много лет
prepos.gener. na jaar en dag -
7 for many years
for many years -
8 seit Jahr und Tag
-
9 day after day and year after year
dag in, dag uit; van jaar tot jaarEnglish-Dutch dictionary > day after day and year after year
-
10 für
〈voorzetsel + 4〉♦voorbeelden:ich für meine Person, für mein Teil • wat mij betreftTag für Tag • dag aan dagfür alle Zeit(en) • voor altijdfürs Erste • voorlopignichts für etwas können • aan iets niets kunnen doenfür nichts und wieder nichts • helemaal voor nietsetwas für sich betrachten • iets op zichzelf beschouwendie Sache hat viel für sich • daar valt veel voor te zeggenfür sich wohnen • alleen, op zich zelf wonenein für allemal • eens en voorgoedfür gewöhnlich • gewoonlijkdas Für und Wider • het voor en tegenan und für sich • op zichzelf beschouwd -
11 centenaire
centenaire1 [sãtner]〈m.〉♦voorbeelden:le quatrième centenaire de sa mort • de dag waarop iemand vierhonderd jaar geleden is gestorven————————centenaire2 [sãtner]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:plusieurs fois centenaire • vele honderden jaren ouddevenir centenaire • honderd jaar wordenun(e) centenaire • honderdjarige1. m 2. adj -
12 after
adj. van achteren--------adv. nadat; van toen af aan--------conj. nadat--------prep. na; achter; volgens iemand, volgens iets; betrekking hebbend totafter1[ a:ftə] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 in after years • in latere jaren, in de daarop volgende jaren————————after2〈 bijwoord〉1 na ⇒ nadien, erachter♦voorbeelden:come after • achterop komen, later volgenJack fell down and Jill came tumbling after • Jack viel en Jill kwam hem achterna getuimeldshortly after • spoedig daarna————————after3〈 voorzetsel〉2 〈 tijd〉na4 naar ⇒ volgens, in navolging van♦voorbeelden:Jack ran after Jill • Jack liep Jill achternastand one after another • achter elkaar staanafter you • na u, ga je gangit's after two o'clock • het is over tweeënafter the French nobility • in navolging van de Franse adela study after Rubens • een studie naar Rubenstake after one's father • op zijn vader lijken¶ after all • toch, per slot (van rekening)be after something • het gemunt hebben op/uit zijn op iets, iets najagen————————after4〈 voegwoord〉1 nadat ⇒ als, toen, wanneer♦voorbeelden: -
13 by
adv. door; bij; met--------pref. langs, voorbij; bij, vlakbij, naast--------prep. door; met, per; bijby12 nabij ⇒ dichtbij, in de buurt♦voorbeelden:he drove by in a red car • hij reed voorbij in een rode autoin years gone by • in vervlogen jaren2 be by • erbij/in de buurt zijnby and large • over 't algemeen————————by2[ baj] 〈 voorzetsel〉3 〈 tijd〉 tegen ⇒ vóór, niet later dan; 〈 bij uitbreiding〉 op, om 〈 bepaald tijdstip〉; in 〈 bepaald jaar〉5 〈 duidt een relatie van betrokkenheid, vergelijking aan〉 ten opzichte van ⇒ met betrekking tot, ten aanzien van, wat … betreft♦voorbeelden:North by East • noord ten oostenhe sat by the river • hij zat aan de kant van de riviera house by the sea • een huis aan zeesit by my side • kom naast mij zittenI keep it by me all the time • ik heb het altijd bij meby oneself • alleenhe went by the motorway • hij ging via de autowegtaught by radio • via de radio geleerdshe dropped by Sheila's • zij ging bij Sheila langsby 1980 it had become clear that … • (al) in 1980/zo tegen 1980 was het duidelijk geworden dat …by now • nu (al)two meters by fifty centimeters • twee meter bij vijftig centimeterby sheer chance • door zuiver toevalby force • met gewelddeceived by his friend • bedrogen door zijn vriendthey came by the hundreds • ze kwamen met honderdenhe missed by an inch • hij miste op een paar centimeterI can tell by your looks • ik kan het aan je (uiterlijk) zienknown by the name of Jack • bekend onder de naam Jackhe died by the sword • hij sneuvelde door het zwaarddivide four by two • deel vier door tweea daughter by his first wife • een dochter van zijn eerste vrouwhe began by tidying up • hij begon met op te ruimenI did it all by myself • ik heb het helemaal alleen gedaanpaid by the hour • per uur betaaldby profession • van beroepplay by the rules • volgens de regels spelenit's eight o'clock by my watch • het is acht uur op mijn horlogethat's fine by me • ik vind het/wat mij betreft is het goed/bestby day • overdagby night • 's nachtshe got worse by the hour • hij ging van uur tot uur achteruitlittle by little • beetje bij beetje -
14 solstitial
adj. van zonnewende (van de kortste dag en langste dag van het jaar) -
15 Alter
Alte(r)〈bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord; m.〉————————Alter〈o.; Alters, Alter〉3 oude mensen, ouden van dagen♦voorbeelden:im gleichen Alter sein, stehen • van dezelfde leeftijd zijnim Alter von 65 Jahren • op de leeftijd van 65 jaar2 die Beschwerden des Alters • de ongemakken, gebreken van de oude dag -
16 an
an1〈voorzetsel + 3,4〉1 aan, op ⇒ (tot) bij, tegen2 op ⇒ in, met♦voorbeelden:am Fenster stehen • bij het raam staanjemanden an der, die Hand nehmen • iemand bij de hand nemenFrankfurt am Main • Frankfurt aan de Mainan Ort und Stelle • ter plaatseetwas an seinen Platz stellen • iets op zijn plaats zettensich an den Schrank lehnen • tegen de kast leunenan jener Stelle • op die plaatsetwas an die Tafel schreiben • iets op het bord schrijvensich an den Tisch setzen • aan tafel plaatsnemender Ort, an dem er wohnte • de plaats waar hij woondebis an den Rhein • tot aan de Rijnam Ufer entlang gehen • langs de oever gaan, lopenan … vorbei, vorüber • langs … heener ging an mir vorbei, vorüber • hij passeerde mijam Ende des Jahres • aan, op het einde van het jaaram Montag • op maandag, 's maandagsam 2. Juni • op 2 juni, de tweede junian Ostern • met Pasenein Schreiben an mich • een schrijven aan mij (gericht)der Tag, an dem es geschah • de dag waarop dat gebeurdebis an seinen letzten Tag • tot de laatste dag toe5 Mangel, Überfluss an Rohstoffen • gebrek, overvloed aan grondstoffenarm, reich an Nährstoffen • arm, rijk aan voedingsstoffengesund an Leib und Seele • gezond naar lichaam en ziel6 an Krücken gehen • met, op krukken lopenKopf an Kopf stehen • op elkaar gepakt staanTür an Tür wohnen • naast elkaar wonenam besten, meisten, schönsten • het best, het meest, het mooist, op zijn mooistetwas an sich 〈 3e naamval〉 haben • iets als typische eigenschap hebben, iets over zich hebbenan sich halten • zich beheersenes ist nichts an dem • het klopt niet, daar is niets van aanjetzt ist es an dir, zu handeln • nu is het jouw beurt, taak te handelenan dem Roman ist nicht viel (dran) • die roman is niet veel zaaksdas Haus an sich ist schön • het huis op zichzelf is mooian (und für) sich hat er Recht • in de grond, eigenlijk heeft hij gelijk————————an2〈 bijwoord〉4 〈 bij telwoorden〉ongeveer, circa♦voorbeelden:1 Scheinwerfer an! • lichten aan!an sein • aan zijn, aan staan, ingeschakeld zijn3 an Köln, Köln an: 13.20 • aankomst in Keulen: 13.20von Anfang an • vanaf het beginvon Jugend, Kindheit an • van kindsbeen af -
17 age
n. leeftijd; periode; generatie--------v. ouder wordenage1[ eedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 be your age! • doe niet kinderachtig!be/come of age • meerderjarig zijn/wordenlook one's age • er zo oud uitzien als men iswhat is your age? • hoe oud ben je?at the age of ten • op tienjarige leeftijdin his (old) age • op zijn oude dagten years of age • tien jaar oudbe of an age to do something • oud genoeg zijn om iets te doenunder age • minderjarig, te jonghis back was bent with age • zijn rug was krom van ouderdomyou've been ages • je bent vreselijk lang weggebleven¶ age of consent • meerderjarigheid; leeftijd 〈 vooral van meisje〉 waarop je met iemand naar bed mag————————age2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen verouderen, oud(er) maken -
18 average out
average out〈 informeel〉♦voorbeelden:1 the profits averaged out at fifty pounds a day • de winst kwam gemiddeld neer op vijftig pond per dagII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 if we average out your income over three years at seven thousand pounds • als we uw inkomen over drie jaar op gemiddeld zevenduizend pond schatten -
19 grace
n. zijne hoogheid (eretitel bij kering tot de graaf, archiebisschop e.d)grace1[ grees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bevalligheid ⇒ gratie, charme2 〈 goedheid〉vriendelijkheid, fatsoen3 respijt ⇒ uitstel, genade7 deugd♦voorbeelden:2 with (a) bad grace • onvriendelijk, met tegenzinwith (a) good grace • vriendelijk, welwillendhe had the grace to say he was sorry • hij was zo beleefd te zeggen dat het hem speetbe in someone's good graces • bij iemand in de gratie staan————————grace2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
20 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Demedts — Demẹdts, André, flämischer Schriftsteller, * Sint Baafs Vijve (Provinz Westflandern) 8. 8. 1906, ✝ Oudenaarde 4. 11. 1992; schrieb melancholische Lyrik, Dramen, Novellen, Essays und v. a. eine Reihe von Romanen, die den Gegensatz Individuum… … Universal-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Doe Maar — was a Dutch ska band with punk and reggae influences. Their career ran from 1978 to 1984 and they were one of the most successful pop bands in Dutch history. Doe Maar translates as Go Ahead or Just do it, a phrase mostly used in a deprecatory,… … Wikipedia
Doe Maar — Henny Vrienten Doe Maar (von 1978 bis 1984 und von 1999 bis 2000 sowie von 2008 bis heute) sind eine niederländische Popgruppe, die auf niederländisch singt und Elemente von Ska, Punk sowie Reggae zum Nederpop kombiniert. Doe Maars vier… … Deutsch Wikipedia
Herman van Veen — (2010) Herman van Veen (* 14. März 1945 in Utrecht, Niederlande; mit vollem Namen Hermannus Jantinus van Veen) ist ein niederländischer Sänger, Violinist, Schriftsteller, Liedertexter und Liederkomponist. In Deutschland wurde er unter anderem mit … Deutsch Wikipedia
Willy Vandersteen — Infobox Comics creator name = Willy Vandersteen imagesize = caption = birthname = Willebrord Jan Frans Maria Vandersteen birthdate = February 15, 1913 location = Antwerp, Belgium deathdate = death date and age|mf=yes|1990|8|28|1913|2|15… … Wikipedia
Altniederfränkisch — Altniederländisch oder Altniederfränkisch ist der Vorläufer des Mittelniederländischen im frühen Mittelalter (ca. 600 bis 1150). Das Altniederländische ist eine Gruppe von verwandten, teils altniederfränkischen Dialekten. Es ist keine… … Deutsch Wikipedia
Altniederfränkische Sprache — Altniederländisch oder Altniederfränkisch ist der Vorläufer des Mittelniederländischen im frühen Mittelalter (ca. 600 bis 1150). Das Altniederländische ist eine Gruppe von verwandten, teils altniederfränkischen Dialekten. Es ist keine… … Deutsch Wikipedia
Altniederländisch — oder Altniederfränkisch ist der Vorläufer des Mittelniederländischen im frühen Mittelalter (ca. 600 bis 1150). Das Altniederländische ist eine Gruppe von verwandten, teils altniederfränkischen Dialekten. Es ist keine Standardsprache, genau so… … Deutsch Wikipedia
Franz Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia
Junghuhn — Fr. Junghuhn. Titelbild zum Aufsatz Franz Wilhelm Junghuhn von A. Wichmann. In: Petermanns Mitteilungen aus Justus Perthes Geographischer Anstalt, 55. Band 1909, Tafel 37 (gegenüber S. 297) … Deutsch Wikipedia